Van
Gelder en slager Lievendag waren fijne mensen… Zijn vrouw kwam
uit het westen. Een heel knappe vrouw was dat, en die kinderen ook,
heel knappe kinderen… Ik haalde vlees bij Isaac Lievendag, de
Jodenslager. Die woonde iets voor de Fluitjör, tegenover De
Meijer, de fietsenmaker… Een buurtbewoner vertelt dat hij eens
de tuin gedaan had voor De Meijer en toen, op verzoek, ook voor Isaac
Lievendag. Hij zou er ƒ5,- mee verdienen, maar het bleek erg zwaar
werk. Op sabbat kon hij zijn loon ophalen: ‘Maar hij gaf me
toenƒ10,- en een bonk vlees. Ze konden goed koken’…
Isaac
en Juul Lievendag kwamen veel op de boer. Dan vroeg hij vaak met klem
om hem wat voor de handel te geven, anders durfde hij niet thuis te
komen. Juul Lievendag woonde op de Koppelsbrink aan het huidige wegje
naar de Mariakapel.
Bron: Interviews Jaap Grootenboer.
|